b. Veel joden uit Rusland, Polen en Duitschland moesten door die Maatschappij ondersteund, geoefend worden in landbouw, kleine stukken land bebouwen, zoodat elke jood minstens, — naar luid van rabbijnsch voorschrift — vier vierkante ellen van het Heilige Land zijn eigen moest kunnen noemen.
c. Lichamelijk ontwikkelde, militaire geschoolde kolonisten, zouden dienst doen als Politie, om tevens de grenswacht te vormen tegen mogelijke aanvallen van Bedoeïenen-stammen.
d. Een landbouwschool moest worden opgericht om joodsche knapen en jonge mannen op te leiden voor den Palestijnschen landbouw, want, zoo eindigt hij: God zal ons dan zijne genadige Hulp verleenen en wij zullen, is ook de aanvang klein, langzamerhand zoo komen in het bezit van ’t Heilige Land, gelijk de Profeet heeft voorspeld. Doch het begin moet komen van ons zelf, gelijk ik duidelijk heb bewezen uit Talmoed en Midrasch”.
Ziet daar een allereerste poging van zoogenaamd practisch Zionisme, dat zich later paren zou aan het Nationaal Zionisme.
Als grondlegger van het nieuwe nationaal-Zionisme is MOSES Hess te beschouwen (1812—1875) de socialist, die in 1862 een boek in ’t licht gaf, Rom und Jeru-salem getiteld, dat het Zionisme philosophisch en sociaal-psychologisch zou verklaren. Hij stelt voorop, dat Jodendom vóór alles eene nationaliteit is, want niets staat den geest van het jodendom zoo ver, als het egoïstisch zieleheil van het enkele individu. Het Jodendom scheidt nergens het individu af van de familie, het menschdom van de Schepping, de schepping van den Schepper. Het Jodendom heeft geen andere dogma's dan zijn Eenheidsleer, die zich in alle wetten uit en bovenal doorstraalt in elk gebed. De jood bidt in het meervoud, niet voor zich alleen, maar voor z ij n volk.