het ook moge klinken, tegen deze missie-idee, die in wezen tegen-nationaal is, immers een blijvenden ondergang wenscht van het Jodendom als volk, heeft het orthodoxe jodendom niet steeds zich volkomen zuiver kunnen houden. Natuurlijk niet, voor zoover het zich niet plaatste op nationaal standpunt en zich niet mee liet voeren door den Joodschen volks-wil.
De missie-gedachte had iets bekoorlijks, was eene uiting van (verkeerd begrepen) nationale trots; verklaarde een feit (Isrels verstrooiing) dat voor eeuwen en eeuwen scheen feit te zullen blijven; zij paste zich aan de Messias-idee der Christelijke natie beter aan, dan het oud-Joodsche, particularistische ideaal. Men accepteerde — ook van orthodoxe zijde — Israël als Godsdienst-Gemeenschap, welhaast als 1 o u t e r-Godsdienstgemeen-schap. Zion werd een begrip, een ethisch ideaal; en dan kon Zion niet anders beduiden dan het kronend slot, als „alles wat wij te wenschen en te begeeren hebben, als: kennis, deugd, godsvrucht, genezing, verheffing der gerechtigheid, val van het booze, ja, als dit alles eens door Gods Zegen en genade zal bereikt zijn!” De Messias-idee splitst zich. Wordt, losgemaakt van volksbestaan, ideaal eener religieuze gemeenschap. Isrel: Leeraar der Volkeren in de Diaspora. Heeft het zijn roeping vervuld en heeft het alles bereikt wat, naar menschelijk bevatten, nooit eenig volk of eenige religie Universeel bereiken zal en bereiken kan, dan wordt Israël naar Zion teruggevoerd ter eere Gods, de Tempel herbouwd en de Priesteren-diensl hersteld.
Een zóó ver uit het dagelijksch leven verwijderd Zion kon moeilijk eenige bekoring hebben voor den doorsnee-Jood. Zijn volks-ideaal behield hij: den persoonlijken Messias, het Joodsche Volk eens terugvoerend naar Zion; maar de klank Zion vervaagde onder het homiletisch aureool, dat om dit „begrip” werd dag aan dag gesponnen. Zij, die door hun gedachtensfeer buiten de joodsche gemeenschap werden