van afgoden” l)) en die soms voorrang heeft boven den Sabbath (het teekenen van een koopacte van grond in Palestina op Sabbath geoorloofd 2)).
Verschillende uitspraken van wetgeleerden — van Maimonides vooral — gaan in die richting. Het wonen in Erez Israël doet zonden vergeven: „wonen in Erez-Israël weegt op tegen alle plichten der Tora”.
Alle gebeden in de Diaspora worden nationale gebeden en bij elk gebed wordt de innige bede gevoegd voor Zion’s verlossing. Vele vromen trekken naar het Heilige Land om er te wonen, — of om er te sterven. Maar die Zionsliefde was iets individualistisch. Iets, dat men koesterde voor zichzelf, wel een gemeenschappelijk ideaal, doch geen: gemeenschaps-ideaal. Het miste elk politiek karakter. Men streefde niet naar een Zion voor het joodsche volk, doch minde Zion — als iets onbereikbaar vérs — ieder voor zich. Zion was, in meer dan één opzicht, een vrome wensch geworden.
Het Joodsche particularisme maakte, onder den invloed van de groote denkers der achttiende eeuw van lieverlee plaats voor een cosmopolitisme en op den bodem van dat cosmopolitisme wies eensdeels een patriottische liefde voor het herbergende Goloesland, aan d’ andere zij een cosmopolietiscli Zion-ideaal.
Dit cosmópolietisch gevoel werd versterkt toen in 1789 de droits de 1’homme werden afgekondigd, die de sinds eeuw aan eeuw vervolgde en verdrukte Joden op slag emancipeerden. Men assimileerde zich, ook in geestelijk opzicht en meende de verkregen rechten niet beter te kunnen verdienen dan door afstrooping van al het nationale, dat den Jood in de Diaspora was bijgebleven. En uit de ont-nationaliseering van het Joodsche leven ontstond de Reform, die den Joodschen cultus trachtte aan te passen aan de moderne ideeën en de Zions-idee uitlegde als eene algemeene Missie des Jodemdoms.