op verlossing en menschenhulp te kort moest schieten. De Messiasidee verloor zich in mystiek. Slechts een wonder kon Israël verlossen, ’t Geloof aan een persoonlijken Messias brak zich door. Maar anderen verhieven, — meer rationalisten — hunne waarschuwende stem: „niet te steunen op een wonder”, — in ’t volksgeloof zetelde de persoons-Messias als nationale geloofsheld, een geloof, dat de liefde of beter: het innig verlangen naar Palestina (Zion) ten grond had.
Zóó is ’t verklaarbaar dat zoovele dweepers door alle eeuwen heen, zich den Messias genaamd hebben, uitverkoren tot het samenbrengen van ’t verstrooide Israël om het te voeren naar Palestina; — en zoo is ’t verklaarbaar tevens, dat zoovelen geloof sloegen aan hunne Missie; het volk gelooft, wat het hoopt.
Ziet hier een droge opsomming van pseudo-Messias-sen: Juda van Gallilea (7) — Theudas (50) — een Egyptische jood (58) — Bar Cochba (130) —Moses van Creta (427) — Serenus van Syrië (720) — Aben Isa (740) — Obadjah (750) — Claimant (1087) — te Cordova (1107) — te Fetz (1117) — David Alroy (1160) — de Jemeniet (1171) — een andere Claimant (1286), Abraham Abulafia (1290) en zijn opvolger (1295) — Moses Botarel (1393) — Jacob Alkorsono — Ascher Lemlein (1502)—David Rëubeni (1524). — Sabbatai Zewi (1658-66) — Jacob Frank (1756).
Een vol nationaal besef met verlangen naar Zion en liefde tot het zieltogend land kenmerkt, door alle eeuwen heen, Israëls dichters, philosophen, wetsgeleer-den en rabbijnen. Eene liefde, zoo groot, dat het bewonen van Erez-Israël wordt verheven tot godsdienst plicht (weigering der vrouw om mede te gaan naar Palestina is grond tot echtscheiding 1) — waardoor de joodsche cultus eerst komt tot volle uiting („Ieder die buiten Erez-Israël woont is als 't ware een dienaar
1