82
I
(— influenza —) of van periodieke werkeloosheid, in het diamantvak regel, — laat staan bij eene langdurige werkeloosheid als juist in den tijd waarin deze studie wordt geschreven — zullen diamantwerkersbazen onherroepelijk aan lager wal komen en failliet gaan. Eén flinke epidemie of malaise en duizenden kleine werklieden komen aan den bedelstaf. De knechten zullen hen dra volgen.
Te keeren is dit euvel slechts, indien, zooals reeds boven wij mochten concludeeren, wat betreft deze risico geen onderscheid werd gemaakt tusschen aannemers of partijen in dienstbetrekking. Maar tevens en als noodzakelijk gevolg hiervan, moet de afhankelijke arbeider-aannemer in de gelegenheid zijn, de overmatige last — het betalen van loon waarvoor hem geen a equivalent gebracht is — af te wentelen op de schouders van den feitelijken, niet juridischen werkgever, van den juwelier, die deze schade beter kan dragen dan de arme werkman. Wat gevoegelijk kan geschieden door onder „den werkman persoonlijk treffende verhindering” tevens te verstaan de verhindering die een zijner werklieden treft Immers en in alle gevallen is voor toepassing van de door billijkheid ge-eischte regeling noodwendig, dat tot voorkoming van nieuwe ónbillijkheid de werkgeving bij cascades als zoodanig werd beschouwd. En rekening gehouden met den werkgever die zélf arbeider is.
We hebben boven echter gezien dat het risico vraagstuk zich nog in anderen vorm voordoet. De kwestie is dan: het arbeidsresultaat heeft den werkgever niet bereikt. Moet intus-schen loon betaald worden?
Ook hier vinden wij dat onderscheid wordt gemaakt tusschen de contracten van aanneming en diensthuur (arbeidscontract).
Wel is waar gaf het Rom. Recht den aanbesteder de risico te dragen, de Fransch-Nederlandsche codificatie droeg deze den aannemer op, behalve bij een gebrek in de door den besteller geleverde stof. Men ging dus uit van de opinie „les gens de travail ne supportent jamais les risques de la chose