61
door de toekomst van den minderjarige ernstig wordt bedreigd ‘).
Tegen contractbreuk waken artt. 4 en 5.
Het ontwerp nl. verklaart den jongen arbeider van achttien jaar ten opzichte van arbeidsovereenkomsten meerderjarig.
Wat betreft de jongere arbeiders voert het de arbeidsboek-jes of livret’s in, boekjes, houdend naam en beroep, soms ook signalement en volgnummer, van den eigenaar — en bestemd om daarin de contractverhoudingen tusschen hem en mogelijke werkgevers op te teekenen.
Ze worden uitgereikt door gemeentebestuur, en door of namens den wettelijken vertegenwoordiger (vader of voogd) van den minderjarige aan den werkgever overhandigd. Neemt deze het boekje aan, dan is het contract gesloten. Naar den wil van den minderjarige wordt dus nimmer gevraagd, en deze kan dus bij een vak geplaatst worden, waarvan hij een afkeer heeft, of dat ongeschikt voor hem is, zonder iets in het midden te mogen brengen.
Het boekje wordt door den werkgever bewaard. Deze teekent daarin op: het tijdstip waarop en de betrekking waarin de minderjarige arbeider bij hem in dienst treedt en vermeld later daarin het tijdstip, waarop de dienstbetrekking is geëindigd.
Is die tijd aangebroken of de arbeider inmiddels 18 jaar, dan krijgt hij het boekje terug.
Bij onrechtmatige verbreking van de verbintenis natuurlijk niet; ja, dan moet de arbeider eene schadevergoeding betalen soms van 12 dagen loon, en daarvoor kan ook die werkgever worden aangesproken, welke binnen de maand den contract-breker als knecht of leerling aanneemt, gesteld altijd, dat deze werkgever daarvan kennis draagt (artt. 56, 59, 60).
Ook de A. N. D. B. heeft, met andere vereenigingen, inmiddels eene regeling getroffen tot beteugeling van contractbreuk bij leerlingen in de diamantindustrie.
Alle leerlingen moeten in het bezit zijn van eene kaart, eene leerlingkaart, door de verschillende gecombineerde orga-
‘) Zie critiek hierop in Rgel. Mag. 1899, p. 452 sqq.