De Arbeidsovereenkomsten in de Diamantindustrie

59

mogen beschikken over bezittingen van den minderjarige, — aangezien de arbeidskracht van den minderjarige is eene persoonlijke bezitting van dien minderjarige — aangezien voorts met toepassing van het argumentum a fortiori zij evenmin vrij te beschikken hebben over den persoon zelf van den onmondige, — aangezien eindelijk onze wet de voorwaarden niet bevat waarop die beschikking, die alzoo strijdig is met den geest onzer wetgeving wèl mag plaats hebben, zooals dit uitdrukkelijk vermeld is ten aanzien van den minderjarige toebehoorende materieele goederen, —

Nóch vader nóch voogd den minderjarige tot eenig arbeidscontract mogen noch kunnen binden tegen den wil van den minderjarige; alleen en uitsluitend de minderjarige zelf zal bijgevolg een arbeidscontract kunnen sluiten, maar dit ook weer kunnen laten ontbinden op den enkelen grond der minderjarigheid (art. 1482 B. W.). Gebonden is hij dus nimmer, tenzij bij het sluiten van het contract vader of voogd hem hebben vertegenwoordigd (441 B. W.). Voor een geldig arbeidscontract is het dus noodwendig, dat èn mindeijarige, èn zijn wettelijke vertegenwoordiger daartoe hebben meegewerkt.

Het is licht te begrijpen dat deze toestand tot moeilijkheden in de practijk moet leiden. Ook voor de diamantindustrie heeft deze leemte slechte gevolgen gehad. Niet ten opzichte van den volleerden werkman. Waar immers over het algemeen gelijke loonen wordeu betaald, wat in de onderscheiden branches van het diamantwerkersbedrijf het geval is, daar bestaat weinig kans, dat de minderjarige arbeider van zijn privilege gebruik maakt, om zijn contract te breken en elders méér te gaan verdienen. En met name bij de slijpers is de band tusschen „baas” en „knecht” zeer los. Snijders en klovers zullen zich wel tweemaal bedenken, vóór zij zich aan contractbreuk schuldig maken. Zij kunnen niet zoo gereede nieuwe kantoren vinden als de slijpers.

Van meer moreelen aard zijn de redenen, die den klovers-leerling binnen de perken houden. Voor hem immers wordt een belrekkelijk groot leergeld betaald en een schriftelijk con-