De Arbeidsovereenkomsten in de Diamantindustrie

Titel
De Arbeidsovereenkomsten in de Diamantindustrie

Jaar
1900

Pagina's
136



57

Wat zal naar onze wetgeving rechtens moeten zijn ?

Gegeven het feit, dat onzen wetgever van ’38 kinderarbeid onbekend was althans in den omvang zoo wij hem kennen; hij dus het arbeidscontract van minderjarigen niet heeft kunnen regelen. Gegeven tevens dat, naar heerschende meeningen een arbeidscontract niet is een huurcontract, maar eene arbeidsovereenkomst, waar geene analogie met zakenhuur mag worden toegepast, en bet dus de vaderlijke macht al heel ver doorgedreven ware, indien men verklaren ging dat de kinderen

§143. Hier is echter toestemming van beide ouders noodig §§ 140, 141, 149, 150).

Naar Engelsch recht kan het 12 jarig kind zelf zich in arbeidscontract binden, als zijn toestand eischt, dat hij zijn brood verdiene, en de inhoud voor hem voordeelig is, — en mag hij tot een bedrag van 50 pond aan loon zelfstandig procedeeren. (Gibbons en Utley p. 37 sq. Rumsey p. 43, 199. — 5 Geo. IV c. 96 § 16.)

In Oostenrijk kan de minderjarige pupil van meer dan 7 jaar een arbeidscontract aangaan zelfs tegen den wil van den voogd, die deze overeenkomst om gewichtigen reden kan doen verbreken (Schreiber p. 20. öscerr. alg. Biirg. Ges. B. §§ 151 en 246).

In Duitschland had het ontwerp § 68 den minderjarige de bevoegdheid toegekend een arbeidscontract aan te gaan, als zijn wettelijke vertegenwoordiger hem in het algemeen gemachtigd had, in eene dienstbetrekking te treden. De Motive (I p. 145) verklaarden echter uitdrukkelijk, dat hier niet sprake was van handelingsbevoegdheid, ook procedeeren kon de minderjarige niet. Alleen kan zijn vertegenwoordiger hem eens voor al eene machtiging geven, die steeds kan worden herroepen. In scherpe taal wijst hierop Menger (Das bürgerliche Recht nnd die hesitzlosen Volksklassen p. 70 sq.) en eischt, dat de dienstbetrekkingen van minderjarigen, die immers hun toekomst in de waagschaal kunnen stellen, onder scherpe controle van ouders, voogd en voogdij rechter komen te staan. — § 113 van het, nu wet geworden Burg. Gesetz-buch, slaat juist den anderen kant op en verklaart den minderjarige, die ééns machtiging heeft bekomen, volkomen handelingsbevoegd en „prozessfahig” wat betreft arbeidscontracten, dus dwars tegen den was in, — en geeft slechts een zwak correetief in § 1822 ns 6 en 7, dat de voogd verplicht, de toestemming van den voogdij rechter te vragen voor leerlingscontracten of dienstbetrekkingen die den minderjarige voor langer dan één jaar zullen binden. Alsof deze bepaling niet geschapen schijnt om ontdoken te worden! — „Heeft de wettelijke vertegenwoordiger eenmaal zijne goedkeuring verleend, dan is dus de minderjarige verder aan zichzelf overgelaten; en op welk een leeftijd!” (Drucker 1. c.).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.