27
Dan zijn ze tegenover den juwelier dus alleen lasthebbers in dienstbetrekking.
Wat is nu hunne positie tegenover de werklieden? En verandert hun optreden dezen in arbeiders, partijen in dienstbetrekking ?
Vroeger was die verhouding nog al ingewikkeld. Want het gebeurde al eens, dat de werklui een zeker percentage van hun loon voor den chef moesten afstaan, dus feitelijk in dezelfde verhouding tot hem stonden, als de knechten op den winkel van snijders- of kloversBbaas”, die een zeker bazenloon moesten betalen. Nu vindt zoo iets niet meer plaats. Wil de juwelier er meesters-knechten op 11a houden — zoo redeneert men — dan mag hij die uit zijn eigen zak betalen, en niet op rekening brengen van den werkman.
Tegenover de werklieden vertegenwoordigen de chefs den juwelier. Zij nemen, in overleg met dezen, arbeiders aan of geven hun gedaan, zien het werk na en keuren dat, behoudens goedvinden van hun lastgever. En nu kan het wel gebeuren , dat onder het werk een der werklui ’s mans raad inwint of hem nog eens vraagt het werk na te zien, de chef heeft niet het recht zonder noodzaak werk van den bak te nemen, na te zien, of naar zich toe te nemen. Voor de werklui is dit hetzelfde alsof de juwelier tevens aan de tafel zit. Voor klovers en snijders is de chef vrijwel synoniem met den juwelier. Aangezien nu de chef niets te vertellen heeft over het werk dat in gang is, kan de enkele aanwezigheid van zul-ken vertegenwoordiger de diamantwerkers niet stempelen tot partijen van een arbeiderscontract. Hun verhouding met den juwelier wordt er niet duurzamer door, ze blijven derhalve aannemers van werk.
Wij hebben dus kennis gemaakt met de volgende personen betrokken bij bet kloven en snijden:
1. den alleen werkenden huisarbeider — aannemer van werk.
2. den winkelbaas (ondernemer van eenen winkel) — aannemer van werk tegenover den juwelier, — werkgever tegenover zijne knechten.