De Arbeidsovereenkomsten in de Diamantindustrie

3

Daar zij bijna allen echter naar één model worden vervormd en de snijder, die den eenvoudigen vorm maakt dien de slijper later zal verfraaien, die snijder slechts den steen met wat diamantpoeder te voorschijn brengt, is ’t al heel dikwijls voordeelig om kleine stukken van den steen af te slaan, ten einde die stukken later als diamant te kunnen bewerken.

De diamanten die slijpers in handen krijgen zijn door den snijder gemodelleerde achtvlakkige lichamen, die men zich het meest gereede denken kan als 2 vierzijdige prisma’s, van ongelijke hoogte, wier grondvlakken, congruent, tegen elkaar gegroeid zijn. De ruwe, „ronde” diamant (in tegenstelling met den „brokkantige”) heeft acht eenigszins bolle, min of meer duidelijk afgescheiden vlakken, heeft derhalve zes punten of „harde hoeken”. De driehoekige vlakken worden door „ribben” begrensd. In ’t midden van het ietwat bolle vlak ligt een driehoekje met afgeknotte hoeken (feitelijk dus een zeshoekig vlak), soms grooter, bijna zoo groot als ’t heele vlak, soms zoo klein als eene stip. Van dat driehoekje loopen lijnen naar de hoeken van het groote vlak, naar de zoogen. „harde hoeken” toe. Zoo wordt elk vlak van den diamant dus in drie deelen verdeeld. Die 3 lijnen moeten nu verlengd tot waar zij een der „ribben” treffen. Zoo valt het vlak in 6 driehoekjes. De ribben zijn echter meestal niet scherp. We zullen dus eiken driehoek, die gevormd wordt door een „rib” en twee gezegde lijnen, met een punt van ’t voormelde kleine driehoekje als toppunt, gevoegelijk onder-deelen door van den eenen harden hoek naar den anderen een meer scherpe lijn te halen. Het punt, waar deze lijn de andere snijdt is de „vergadering”. Het vlak is nu in 12 meer of minder zuivere driehoekjes verdeeld.

Van de genoemde vergadering loopen fijne streepjes naar den harden hoek, allen evenwijdig. Nemen we nu een driehoekje dat een rib als basis heeft en een punt van ’t kleine driehoekje als top, dan loopen vè,n de vergadering de streepjes kruiselings in 4 richtingen heen. Elk der genoemde 12 driehoekjes, waaruit naar wij zeiden, het groote vlak bestond,