den. Je had iets minder mooi moeten zijn, want dan zou je nog veel beter spelen. Men moet ’n gevoel hebben van lelijk te zijn of gebrekkig, of achteruit te worden! gezet, om tot grote dingen te komen. Het is natuurlijk ’n voordeel dat je Jodin bent en je gevoel van Joodse minderwaardigheid zal wel je tekort aan onaantrekkelijkheid compenseren. Het gevoel van inferioriteit, alleredelste Judy, is de machtigste stimulans. Omdat Napoleon zo was en voor ridicuul werd versleten, ontwikkelde hij de grootste macht. Waarom blazen de Friezen zich zo op? Wijl ze bang zijn voor minder te worden gehouden dan de Hollanders. Mijn vader is ’n echte Friese gentleman, zeer nationalistisch en anti-Hollands. Hij was bij ’n kapper in Bolsward. Die man had ’n handdoekje onder z’n hoofd gelegd om hem te scheren. Vader begon opeens joviaal Fries met hem te praten. Wat doet de kapper? Hij trekt de doek onder vaders hoofd weg en zegt: „Als we toch Friezen zijn, gaat ’t ook wel met ’n papiertje!” Daarom willen we ’n leerstoel te Amsterdam, daarom zetten de Vlamingen zo’n keel op en werken de Pruisen als gekken om het superieure Europa in mekaar te timmeren. Omdat ik zelf thuis voor ’n onbelangrijk knulletje ben gehouden, heb ik alles gedaan om ze te laten zien, wat ik kan en heb ik de moed gehad jullie hier in België ’n massathea-ter te geven, voorlopig zonder massa op het theater, maar met ’n massa domkoppen in de zaal!”
Eerst zwijgt Judy. Als het donkerrood uit haar gelaat is weggetrokken, zegt ze beschaamd: „Ik geloof dat je overdrijft, Jilles, ik voel me gelukkig helemaal niet inférieur.”
„Tant pis,” verspreekt zich de regisseur, die opeens versombert. Misschien zag hij liever, dat ze zich minder waard zou voelen, dat ze zich in elk geval door hem beschermen liet.
Lode voelt zich plots gedrongen Jilles aan te vallen om zijn dwaze stokpaardjes van nationalisme en kunst. Hij weet, dat hij ’n goede beurt zal maken bij zijn collega’s, maar hij denkt: „Lode, verstandig blijven, opdat Jilles niet nog koeler wordt.” Zacht en inschikkelijk spreekt hij: „Ik vrees dat onze knappe spelleider zich toch vergist in ons eenvoudig, maar zuiver volk.”
Nu antwoordt Jilles niets, maar kijkt op z’n klok en
80