zegt nijdig: „Zijn we d’r haast, die rottreinen hier zijn nooit op tijd.”
Op de. mijndirectie te Heerlen heeft Lode reeds strategie geleerd, maar hier gelden andere wetten. Judy heeft invloed, langs haar gaat onvermijdelijk de weg naar de grootheid. Hij moet handelend optreden, de meisjes in Maastricht hebben hem, in hun naïeve bewondering, het idee gegeven dat hij onweerstaanbaar is, terwijl zijn erotisch vuur niet sterk genoeg was, om hem ooit de proef op de som te doen nemen. Echter meent hij ’n Don Juan te zijn. Maar heerlijker dan de blik van zo’n Maastrichts wicht was hem ’t applaus van ’n ganse zaal. Zijn behoefte aan bewondering is hier op ’t echt toneel nog nimmer bevredigd.
Hij zorgt er voor, veel met Judy samen te zijn. Omdat hij toch niet geladen is of echt verliefd, wordt hij te spoedig agressief, zij ’t met woorden. Judy is veeleer verbaasd en als hij, luchtig pratend over zijn veroveringen, beweert, dat hij ’t eerste meisje dat hem ’n zoentje zou weigerein, nog moet aanschouwen, staat ze gekrenkt op en zegt: „Dan wordt ’t tijd, dat dat ’s gebeurt.”
Te laat begrijpt hij, dat hij haar beleedigd moet hebben in haar vrouwzijn.
Maar de aanhouder wint. Bovendien maakt haar koelheid hem belust. Dit donkere meisje „Jessica”, zoals hij haar noemt, met pijndoende herinnering aan de avond in de Maastrichtse Comedie, toen hij op de onbeschreven balustrade de naam Louis Wolff had zi-'en pralen met gouden letters, wekt voor ’t eerst in hem ’n lichte genegenheid, die weinig gemeen heeft met de zeer materiele uitkomst die madame Lafleur biedt. Dit verlangen is anders dan de lust die hem eens in het Maastrichter park gedreven had. Indertijd was hij met een prostituee in contact getreden, zich tegen zijn begeleidende vrienden ermee verontschuldigend, dat het hier meer om artistieke nasporingen ging dan om eigenlijke beestachtigheid.
Ik moet directeur worden, Agricola is ’n zot, denkt Lode, overtuigd van zijn eigen kwaliteiten. Zacht en indringend röcht hij af en toe als Jilles elders is, hef woord tot Judy. Zij, half belangstellend en half spottend, neemt zijn
Met de stroom mee. 6
81