Het brutale kamermeisje, dat altoos vrij krijgt als de jonge toneelspeler komt, vraagt: „Is dat van ’t haar van meneer uw vriend?”
„Neen, neen,” zegt madame Lafleur nerveus.
Die avond zegt ze tegen Louis, dat hij niet zoveel brïl-lantien in zijn haar mo,et doen of het anders vaker wassen, Dat is dat, en als zij hem iets verzoekt, dan mag mon cher Louis toch ook wel ’s waf terugvragen? Terwijl hij strak naar ’t rulle halsvpl staart en ieder rimpeltje in zïj!n geest registreert, zegt hij: „Je moest me toch ’s ’n introductie geven voor Polydoor Ronde...”
Inderdaad, mevrouw Lafleur kent den grootsten levenden dichter-criticus van Vlaanderen en Holland persoonlijk. Het is in haar hand, ze trilt met de mond, zucht en zegt: „Goede Ronde is de geheimzinnige, sfinxachtige oude, di,e reputaties maakt en breekt, telkens één per jaar, maar tot wien niemand doordringt.”
Madame Laflle,ur-Nyssen moet hem dus langs lijnen van geleidelijkheid in het huis van den groten Heiden voeden, gelijk men hem noemt.
De schrijver voelt zich genoodzaakt hier een bericht aan den lezer te plaatsen en daar mioet de .geachte lezer nou ’s niet nijdig om worden. Hier en daar heeft het verhaal iets van ’n relaas. Madame Laflewr-Nyssen wordt niet ten voeten tuit geschilderd, maar zij is alleen van belang om enig licht te laten vallen op de faits et gestes’ van onzen held. We zijn echter nog lang niet bij Ronde tfyiis; de gebeurtenissen volgen elkaar steeds sneller pp, er komen tijden, dat Lode zelfs niet de tijd heeft om bij Madame Nyssen te dineren en dat is kras.
Daar is in de eerste plaats Eddie Lucas. Al die tjjd, dat Lode hem verwaarloosd /heeft, had hij ijverig gewerkt, ver van d:e pomperijen .van den Bnusselsen satan. Maar zie, op ’n Zondagmorgen komt Lode van de Mis en hij loopt prettig te denken aan ’t eerste rolletje van betekenis, dat bij heeft gekregen omdat er een ziek is geworden; maar als hij z’n kamertje wil binnentreden, schrikt hij zich bijna dood, wijl er iemand zit in ’n regenjas. Ge moet n.1. weten, dat Lode altijd ’n geheime angst heeft, dat hem iemand in zijn kamer opwacht, die hij niet kent, maar die blijken zal ’n tweede en andere Lode-zelf te zijn. Hij herademt als hij Lucas’ hoge stem hoort. Lucas is bezig ’n groot pak te ont-
Met de stroom mee. 5
65