Met de stroom mee

Titel
Met de stroom mee

Jaar
1946

Pagina's
194



gint te grijnzen: „Eh lala!” en de lakei en passant met een hand de wankelende muren moet tegen houden!

Lode moet met de belichting helpen, toneelknecht zijn, wat heel leerzaam is; maar ook souffleren in ’n donker stinkend hol, m^et meubels sjouwen, soms de dames helpen in ’n hopeloze rommel — ze vinden dat hij zo keurig grimeert.

De kleedkamers zijn natuurlijk in de winter ijskoud, je vingers vri|ezen je af. Het eten is zonder uitzondering zeer slecht en moet haastig ingeslokt worden. SteVens beweert, dat dit juist ’t fijne van ons leven is, dit avontuurlijke snelle trekken zonder comfort. Hij houdt van verrassende wederwaardigheden en zou geen rustig bur-germanshestaan willen leiden.

Maar dan moet je mevrouw Danneels, die zich" zo veel van dit weergaloze leven heeft voorgesfeld, de beste Vlaamse toneelspeelster, moe en verslagen, somber zien zitten, slecht afgeschminkt, als ze haar taaie biefstuk maar niet doorgesneden kan krijgen. Alleen bij het applaus kijkt ze opgeruimder.

Het is te begrijpen, dat Lode nu Brussel met andere ogen gaat zien en dat ie blij is na zo’n avond in ’n heldere charcuterie aan de Gare du Nord zijn broodje met vlees te verslinden. Lucas ziet hij niet meer zoveel; ’n enkele keer eten ze samen op kosten van den beeldhouwer Schouten. Eddi,e werkt steeds intensiever. Men moet zo’n knaap, die niet buiten z’n kringetje durft treden, niet te zeer ophem,elen, misschien komt er toch nog wat van terecht, hoewel, veel fiducie heeft Lode niet in hem. Wat hij laatst voor ’n Piëta geliefde te doen doorgaan, was iets te bar.

Lode h,eeft veel aan z’n kop. Hij droomt van de film, daar gaat alles veel sneller. Hij heeft laatst Conrad Veidt gezien, da’s ’n kerel naar zijn hart. Hij gevoelt zich aan hem v,erwant, hoewel hij godsvruchtig is en niet zo diabolisch. Op zijn kamertje imiteert hij de koude, maar fascinerende blik van den Duitsen meester en als hij in een café aan de Porte de Namur binnentreedt, kijken de vrouwen naar hem, ontroerd wellicht door die gloeiend-koude blik, de blik van ’n denker en daadmens, wien eenmaal een hele wereld te voet zal vallen. En al brandt Lode van geestdrift voor heilig Vlaanderland, men kan zijn ogen niet sluiten voor ’t feit dat in Brussel veel Frans gesproken

62

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.