dan Eddie, komt eindelijk voor de ezel van Lucas, die trilt van spanning en opwinding. De nieuwe manier bestaat daarin, dat hij met vlekken en vlakken gebroken heeft, en nu in kleurige streepjes zijn piëta heeft .opgebouwd en om de Moeder Gods zelfs ’n regenboogfond van streepjes heeft gemaakt. Lode staat met malicieuze glimlach te zwijgen. Op Eddie’s nerveus: „En?” antwoordt hij na ’n poos: „Kerel, eerst zat je vast in ’n pointillisme, maar nu zijt ge in ’t streepjeslisme verzeild!”
Eddie schreit bijna om die toon, al zijn streven voor niets! Het oordeel der collega’s kan hem niets schelen, maar voor hem is deze magere fascinerende hongerkunstenaar de enige autoriteit temidden van een omgeving van „z.g. artiesten.” „Beroerde lamlendige kwastenhanteerders” of „akelige decadente naaktkopieerders,” zo spreekt Lode over de schilders hier. Voor Eddie is Lode de enige zuivere in de rotheid van Brussel, die hem wegvoert van ’t lokkend bederf, die hem nieuwe perspectieven opent.
Ongetwijfeld heeft Lucas red,en zijn vriend erkentelijk te zijn. Hém zegt ie tenminste eerlijk wat hij denkt, maar Lode heeft er plezier aan om dezen Rotterdammer Schouten, waar ze nu even bij stilstaan en die allermiserabelst met klei moddert, voor den aap te houden. Hij vergelijkt hem met Despiau en Maillol en zegt raadselachtig: „Rodin zou jouw man zjjn.”
De Rotterdammer bloost en weet niet hoe hij ’t heeft. Hij is’n goeie jongen, altijd geneigd als hij weer geld heeft, Lode en Eddie van zijn rijkdom mee te laten genieten.
Als ze buiten staan, heeft Lode ’t nog over dien Schouten. Ze moeten dien malle ’s beetnemen; hij wieet nog niet hoe, maar die kan z’n centen toch niet op!
Lode is ’n beetje uitgelaten, dan merkt hij Eddie z’n malaise en spreekt: „Goede Eddie, je bent nog niet in staat te begrijpen wat je hebt willen penselen. Je moet op betere voet staan met Christus en Maria, je bent te jong, te zinnelijk.”
Die zit. Bedrukt denkt Eddie aan z’n wellustige gedachten ’s avonds in bed als hij niet slapen kan en de Japanse naast hem in haar kamer beweegt. Maar hij had nooit gedacht dat daarvan iets in deze uifgeteerde figuren komen zou.
Lode heeft altijd gelijk, die kijkt je door de ziel heen ;
59