moedig zijn stok aan ter memorie aan deze gedenkwaardige ochtend.
En zo zien we Louis voortaan onafscheidelijk van zijn groene loden mantel en van Lucas’ rotting.
In de namiddag in die Marais is Louis eerder kleinmoedig. Hij weet niet wat hij moet denken van zijn nerveuzen en intelligenten landgenoot Agricola. Die begint direct tegen hem: „In de gauwigheid heb ik verzuimd je naam te noteren.”
„Mijn naam is Lode Wolff.”
De man kijkt of hij bersten zal van opgeruimdheid: „Lode is een keurige naam, zeer in zwang in de letterkunde, c’est tout un programme. J.e bent dus een Vlaamse Limburger.”
Lode, want zo noemen wij hem natuurlijk ook, knikt. En dan volgt een uitvperig betoog van Jilles dat met ’n ironisch: „In Vlaanderen Vlaams,” begint. Dan wordt gedoceerd, hoe geheel dit taalparticularisme in de grond nergens anders op valt terug te voeren dan op ’n diep-ingevreten minderwaardigheidscomplex, (het woord klonk indertijd nog niet zo; afgezaagd). „Neem dat van ’n Fries aan, jongen, daar zou ik je voorbeelden te over van kunnen vertellen.”
Inmiddels wordt hij voorgesteld aan andere dames en heren van het gezelschap, die hem npgal ’n koel onthaal bereiden. Niemand blijkt erg in z’n schik bij ’t vernemen dat Lode geëngageerd is. Mevrouw Danneels geeft hem geen hand; de mannelijke hoofdspeler Mon Stevens, wiens gelaat vol groefjes zit, maakt ’n overdreven diepe buiging; de anderen lachen ’n beetje. Oppassen moet Lode.
Maar Jilles gaat al brilleglazenpoetsend voort met uit te leggen, waarom hij hier is gekomen: „Hier kun je experimenteren, Lode. Dit Vlaamse volkje is ’t geduldigst publiek; ze slaan ’n schakel in de dramatische ontwikkeling over en laveren van de ouderwetse draak sito sito in het expressionisme en als ’n stuk in slechte aard dreigt te vallen, dan laten we als apotheose bij het slot een machtige banier met Vlaamse leeuw over de scene ontplooien.”
En Agricola wacht en lacht en Lode lacht en wacht ook, om eindelijk ’s te vernemen hoeveel hij krijgt en wat hij spelen moet, maar Agricola schijnt ’t voorlopig bij zijn
53