Met de stroom mee

krijgt ’n plaats in de figuratie, later beter en nou saluut!”

Louis vliegt van hoog naar laag, hij wil nog naar het salaris vragen, maar staat al buiten bij Lucas, die hem vragend aanziet.

„Wat drink je kameraad?” vraagt Louis en slaat hem vriendschappelijk op de rug.

Eddie is verbluft, begrijpt dat het grote gelukt is, hij stelt voor op de boulevard te gaan zitten. En terwijl ze wandelen heeft Louis meer aandacht veil voor de vrouwtjes. Hij heeft Lucas z’n stok genomen, waar hij ondernemend mee zwaait. Dan staat hij plots stil en met de stok op de lichte vrouwtjes wijzend, die hooggehakt en nauwgerokt voorbij huppelen, vraagt hij somber: „Wat zegt Isaïas?” terwijl hij Lucas met rollende ogen aankijkt, * „ziet de dochteren Zions hoe zij trippelende daarhenen treden alsof hare voeten gebonden waren, zo zal de Heer haar geurige schedels schurftig maken.”

Lucas doet van vreugde bijna ’n sprong in de lucht: „Hihi, Isaïas, je bent toch enorm Louis, zeer goed, zeer goed, alsof hare voeten gebonden waren.”

„Zegt Isaïas,” vult Louis de wonderbare naam lang-rekkend aan.

Ze hebben hem al bij voorbaat ’n weinig om, maar dan staat Louis stil, wijst met Lucas’ stok naar ’n terras aan de overkant, en Lucas, in geestdrift over dit gebaar, ijlt bijna onder ’n auto. En daar zitten ze dan, nemen ’n demi en staren met bewondering en afschuw naar de wandelaars. Ge moet Louis horen afgeven op Brussel, waar hij sinds gister vertoeft. Hij kan niet ophouden over de stinkende, decadente boulevards en over die ongelukkige vrouwkes.

Eddie vindt dit geweldig. Van die kant heeft hij ’t nooit bekeken, ’t Is ’n nieuwe visie, en hij vindt ook alles direict verdorven, ’t Is broodnodig, dat de mensen godsdienstig worden, maar laatst zag hij ’n dame in de Moulin Rouge, ook van de lichte cavalerie, maar die droeg een kruis van smaragden om d’r hals.

„Daar moeten we heen,” zegt Louis onmiddellijk, „die moeten we redden, dat is nog geen reddeloos verloren ziel.”

Lucas, enthousiast eerst over den Profeet Isaïas en thans over de religieuze extase van Lo/uis, biedt hem oot-

52