Met de stroom mee

Titel
Met de stroom mee

Jaar
1946

Pagina's
194



afgunstige dwerg smaalt dat ie met de ellebogen werkte, het achter de mouw had en hoe dergelijke armelijke uitdrukkingen verder mogen luiden. En dat wijl deze Louis geslaagd is en zich toch niet geneert trouw zijn devotie te doen en zo mogelijk elke ochtend ter communie te gaan. Geen wonder dat hij persona grata is bij de H. H. Geestelijken, die ook hart hebben voor de moderne kunst en zo’n jaloerse kabouter is ’t natuurlijk onbekend dat Louis op de viersprong zijns levens een ouden dorpspastoor plechtig heeft verzekerd trouw te blijven aan de Kerk. En spreekt dat niet van zelf, is dat, verdikke, hier ’n Katholiek land of niet. O zo, nou kan de afgunstige dwerg inpakken, die lastert dat Louis de zwartrokken, de geestelijke leiders in de mijnstreek zoo gelikt heeft, dat hij promotie maakte op promotie. Ah, die adders, met hun vuile klets, moest men kunnen doodtrappen, dat moest de wet eigenlijk voorschrijven, ze bezwadderen ’n andermans goed renommee en onthouden den alom geliefden en gewaardeerden Wolff hun achting!

Op ’t Vrijthof wordt dus geducht geboomd; jammer genoeg laat de persoon in kwestie op zich wachten. Misschien stuit ’t hem tegen de borst elke week zitten te hijsen in een herberg, hij heeft soms van die buien van neerslachtigheid en oprecht berouw. En ik respecteer zo iets, daar kom ik graag voor uit!

„Dat onze Louis maar niet komt,” klaagt er een omstreeks elf uur, „we zouen toch eindelijk over die toneelclub gaan praten.” Kort daarop klinkt gejuich en aller ogen richten zich op de deur die de kellner opengooit en daar verschijnt ’n gebogen figuur in ’n wijde loden jas. ’n Grote zwarte flambard maakt ’t ons onmogelijk den binnentredende te herkennen, tot de hoed wordt afgenomen en-wij een bleek interessant gelaat ontwaren met iets getourmenteerds, (gelijk men dat tegenwoordig zegt in de hoogdagen van het expressionisme) om de mond. Driewerf hoezee, het is onze Louis! Woordloos drukt hij handen en dan vangt het grote zwijgen aan. Louis werpt ’n blik op de telefoon en staart met rimpels in het voorhoofd voor zich uit.    j

„Wat is er?” vraagt iemand schuchter,” ge zijt zo stil, Louis.” De aangesprokene werpt een huiveringwekkende blik op den spreker en zegt na ’n poze: „Ik ben zoeven —

37

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.