Met de stroom mee

Titel
Met de stroom mee

Jaar
1946

Pagina's
194



verzocht te komen, maar die schudde ’t hoofd, gelijk het laatstelijk zijn manier aan ’t worden is, hij kan niet weg en Louis heeft dus geen ongelijk als hij pastoor tegenwoordig weer ouder vindt geworden en ’n beetje zeurig. Ma-rie, zijn zuster, weet zich wel stads te kleden, ze is ook altoos lief voor hem, maar vergeet asjeblief een gewichtig ding niet: dat zo zij er weet van krijgt, de hele familie wel om de eer kan dingen naar het feest te gaan, waar onze Louis Cléonte speelt en den dansmeester en waar heel misschièn zelfs Laurentius de zoveelste een kleine apparitie maakt! Maar als hij ’s morgens al zegt dat hij vanavond laat thuis komt, krijgen ze argwaan en vraagt hij Marie maar te komen, dan kan zij ’t den anderen vertellen. „Daarom sta je altoos postzegels te trekken voor m’n spiegel,” lacht ze verheugd. Moeder vindt ’t opperbest, haar gezicht glanst, ze verheugt zich namens allen, haar zoon is niet de eerste de beste.

In de aula wacht ’n feestelijke menigte op het grote gebeuren. Dan gaan ze goedmoedig lachen om den potsier-lijken parvenu, want hier ter stede zijn vele oweeërs die stuk voor stuk iets van Jourdain hebben en allemaal den groten sinjeur willen uithangen en nu pas aan de weet komen, dat ze hun ganse leven proza hebben gesproken en ook zij lachen goedsmoeds en steken ook iets op bij de komedie. De intem-groot-sinjeur speelt wis en waarachtig voortreffelijk, dat kunnen ze in Maastricht of in Amsterdam zelfs niet verbeteren, zulk spel mag er wezen, noteert de verslaggever van de Nieuwe Koerier, in de wandeling „Tante Bet” geheten. En geen van allen kent Molière, uitgezonderd prof. Mayeux, die ’n beetje neerslachtig is, hij alleen weet hoe de liefdesintrigues er uit verwijderd moesten worden en Mayeux citeert in zich zelf, want uit de regie hebben ze hem verdrongen, die blagen, zijn lievelingsdichter: sans amour et sans haine, mon coeur a tant de peine. Hij grijpt even naar zijn hart als het applaus te provinciaal sterk wordt, hij is ’n aristocraat, een minnaar van het zuiver schone en voelt zich niet thuis tussen de boerenprofessors; alleen de rector en de andere klassicus begrijpen hem, de een citeert Vergilius, de Griekse leraar Theocritos en dan zegt Mayeux ’n regel van Francis Jammes of Verlaine en ’t is net ’n gesprek, zo verstaan wij fijne geesten mekaer.

28

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.