Met de stroom mee

Titel
Met de stroom mee

Jaar
1946

Pagina's
194



men is, maar pastoor luistertmaar half en sloft de sacristie binnen, waar nu ’n andere koorknaap Louis is opgevolgd.

Dat is nog ’s ’n fijne avond. Eerst hebben ze stevig kof-fiegedronken, neef heeft allerlei heerlijks meegebracht, worst en taart, hij deelt sigaretten uit, hij presenteert ze uit ’n zilveren koker, en men moet haast de ogen sluiten, zo flikkert dat zilver. Zelfs vaders omgroefde mond houdt ’n sigaret, al had hij misschien liever ’n sigaar gehad, maar dat schijnt uit de mode — och, dat gaat zo vlug tegenwoordig, die mode. Dat is ook aan neef Otto te zien, zoals die gekleed is, daar heeft hier de burgemeester nog geen weet van. En dan maar vertellen, Otto weet van geen ophouden, maar niemand onderbreekt hem, want ’t is zo boeiend als hij vertelt wat voor schatten hij heeft verworven na’t moeilijk zwoegen dat hij in z’n jeugd heeft gedaan. Men schudt ’t hoofd, klakt met de tong, men ziet vol, ontzag naar den rijkaard, die zo eenvoudig en hartelijk is gebleven. Gelijk alle lieden, die ’t ver hebben gebracht, praat hij gaarne over zichzelf, maar doet dit ’n weinig onsamenhangend, daarom hebben wij in onze functie van auteur, doordrongen van ’t besef dat we toch juister ingelicht zijn omtrent de omstandigheden, dan de persoon zelf die alle lotgevallen van boven af heeft ondergaan, de taak op ons genomen, alles nauwkeurig te verslaan en kort samen te vatten en ook die dingen niet weg te laten die Otto in ’n begrijpelijke zucht naar verfraaiing onbewust overslaat.

Ook Otto was eenmaal arm als de Wolffs, waar hij nu tussen vertoeft en tegenwoordig kan zijn moeder gemakkelijk leven. Altijd heeft Otto vooruitgewild en waar ’n wil is daar is ’n weg. Hij heeft op de markt gestaan met lijm die niet lijmde en ook wel ’s met lijm die lijmde, mefl bretels, met vlekkenwater, met gummiboorden, zijn handen zijn schrompelig van de kou geworden. Toen werd hij employé bij ’n Jood, Goldschmidt geheten, die ’n groot „Geschaft” had van manufacturen. Toen hij de dochter van ’t huis had gezien, zwoer Otto, die ternauwernood aangenomen was als jongste bediende, bij zichzelf, dat hij deze Liese, een warmhuidig kind, zou trouwen of tenminste zelf net zo’n zaak zou oprichten. Hij bleef geen half jaar jongste bediende, maakte zeer spoedig promotie, nadat hij inzicht had gekregen hoe men zaken moest doen door

20

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.