Dan kwam r nog n dikke man, die met zn saxophon voor ’t gezicht, uiterlijk had van n koperen neushoorn en hij blies, dat de toehoorders rilden: „Die Wacht am Rhein.” n Laatstelijk geïmporteerde bier-duitscher weende gevoelvolle tranen bij dit zoete, ontroerende en trommelvliesvernielende geluid.
De dikke man schepte na ’t lied van Herr Schneckenburg wat adem, om dan n hoogen rug op te zetten en weer in n koperen neushoorn te veranderen. En hij speelde heel plechtig, zooals enkel n duitscher dat kan, ’t bekende lied uit den Trompetter von Saeckingen. Met bevende falzetstem begon de geïmporteerde bier-duitscher, die rechts van Peter zat, mee te zingen en ten slotte viel 't heele zaaltje in (met zingen). Dan stapte de dikke duitscher met n triomfantelijk hoogen rug ’t podium af. De bier-duitscher van rechts ging met waggelenden stap op de piano af en zette zich op ’t krukje. Hij keek nog s met waterige oogen van half-beschonken-import-bier-duitscher ’t zaaltje rond, knoopte z’n jas los, zoodat zn fraaie witte vest met echtgouden horlogeketting zichtbaar werden, sloeg met stijve vingers n kreupele begeleiding, terwijl hij met z’n malle, falzetstem ’t toenmalige stamlied der duitsche Weinstuben deed hooren:
Meine Frau und deine Frau bluehten bei der Rosé, die eine hat bei den Deutschen gedient, die andre bei den Franzosen.
Ein altes Weib mit Peck beschmirt, und Federn angezogen, seht man auf nem Besemstehl, ist das kein schoner Vogel?
Er was natuurlijk n geweldig handgeklap om den terugwankelenden zanger. Eenige jongelui leunden expres buiten hun stoeltje en de duitscher bonsde tegen hen aan: „Ver .... Ver .... Verzeihung.”
Peter en René, die zich in ’t begin wel geamuseerd hadden, maar nu onaangenaam aangedaan werden door 't leege en vervelende van