bizondere, dat van haar uitging. Hij bestelde de koffie en de gebakjes en kwam toen terug, langzaam. Maar terwijl hij zoo ging over den breeden looper bedacht hij, hoe merkwaardig eigenlijk de houding van Lizzy was, hoe ze zoo maar op z’n uitnodiging gekomen was,
.... Als n snol...., als n verkapte Fien .... Maar toen hij weer bij haar was en hij haar aristocratisch, smaLbleeke gezichtje zag, was dat alles weer weg uit z'n hoofd.
„Lizzy ...!” zei hij, „pardon, Lene.”
„Hoe zei u?”
„Mag ik u Lizzy noemen?”
Ze keek hem even aan, of hij haar Lizzy mocht noemen? Wat n rare ....
„Noemt u me gerust...”
Ze was hier gekomen uit interesse, s Middags had ze vreemd opgekeken bij dien mallen brief, maar ze was vast besloten te gaan. Sedert haar vertrek uit Holland, had ze zich weinig geamuseerd, had ze wat moeten zorgen voor zichzelf. Ze was in dit dorre plaatsje ontwend aan uitgaan en die dingen, maar dit vond ze leuk en ze had met n tikje pomade haar lippen wat rooder gekleurd en haar wenkbrauwen wat aangezwart met wat kool, maar wat zag die jongen daarvan?
„U schijnt hier niet altoos geweest te zijn.”
Kijk, dat vond ze nu plezierig, dat ie dat gemerkt had. Nee, ze was lang in Amsterdam geweest..., n paar maal in de week naar de schouwburg, of naar de cinema ...., Zondags in den zomer naar Kalfje ... en dan de balletten ...., de balletten ... kedin ...
Nu moest Peter lachen, omdat ze zei: „kedin”. En zij praatte veel en lang en Peter werd verrukt om haar stem te hooren, om haar groote viooltjes-oogen te zien.
Waar die verdomde kellner bleef...., Ze zei 't wat driftig. Peter drukte onmiddellijk op 't knopje achter hem.
„Ast-U'blief, juffró, meneer!” De kellner kwam juist langs den palm gestreken, de oogen halfgesloten en de dunne kellners-lippen op elkaar geperst.
Peter zette de sigaretten op tafel. Lizzy s witte hand greep er