witte huid.
Maar dan was hij plots vergeten hoe ze d r uitzag en hij borg z n koortsige hoofd in de kussens om zich te pijnigen ...., te pijnigen in z’n kop om haar gelaatstrekken te hervinden; in z’n nu zieke fantasie voelde hij zacht haar heele figuur aankomen, de doezelige ommelijn van haar witte gelaat.. .. weg was
En na n paar minuten had hij 't weer ...., maar dan was weg en hij snikte.
Zoo voelde hij telkens en telkens haar beeld naderen, maar als hij dan zich haar heelemaal voor wilde stellen, was 't weg ...., alles weg ...., en hij snikte onmachtig in zn kussen.....
Dan bleef hij liggen, z’n klamme beenen opgetrokken en hij bleef zinnen en bezinnen, hoe ze dr uitzag .... Lena.
Maar dan was haar naam weg, heelemaal weg uit z’n hoofd en hij kon hem niet weer terugvinden.
Hij wilde n andere naam bedenken, n welluidende naam en hij liet met zalige glimlach alle meisjesnamen, die hij kende door z’n hoofd gaan. Lizzy ...., bedacht hij, Lizzy, hij zou haar Lizzy noemen.
De klok sloeg half twee. Peter lei nog slapeloos. Dit meisje was hem nu n obsessie geworden, ze was geen dood beeld, geen portret gebleven, ze leefde in z’n zwoele fantasie. Hij voelde de warmte van haar lijf naderen, hij zag haar komen, maar als hij dan begeerig z’n witte armen ophief in den donkeren nacht, zag hij, dat ze weg was en vond hij zich alleen in de zwarte kamer. En dan gebeurde alles opnieuw, en nog s en nog s. Afgemat werd hij van die gruwelijke marteling, z’n begeerige lijf kromde zich in ’t doorwoelde bed en hij zuchtte als n gewond beest.
De klok sloeg drie. Hij lei nu stil met z’n lichaam, in z’n hersenen arbeidden nog de zieke gedachten. Hij zou haar morgen opwachten en haar zoo op straat om den hals vallen. Hij zou haar wegdragen naar z’n kamer om z’n begeerte naar haar en haar lichaam te bevredigen, om liefdedronken in haar oogen te kunnen kijken, om met z’n armen haar witte lijf te kunnen omvangen in vreeselijk