en situaties. Het is een groot goed dat de roman nu, een eeuw na de geboorte van Jacob Hiegentlich, weer opnieuw wordt uitgegeven en in zekere zin eindelijk pas echt beschikbaar komt voor Roermondse en andere lezers.
Het is een, ook door mijzelf in het verleden verspreid, misverstand dat Jacob Hiegentlich wegens de opschudding die zijn debuutroman in Roermond veroorzaakt zou hebben, door zijn vader naar Maastricht naar school gestuurd zou zijn. We zagen immers eerder al dat het Maastrichtse intermezzo zich tussen 1921 en 1923 afspeelde, ruim dus vóór de verschijning van Het zotte vteesch. De overplaatsing had trouwens niet het gewenste effect gehad op de studievoortgang van Jacob en dat was evenmin het geval met de terugkomst naar het Bisschoppelijk College in Roermond. Jacob verliet het College dan ook na het schooljaar 1926-1927 zonder gymnasiumdiploma. Zijn latere biografe Catharina Ypes schreef het toe aan het feit dat Jacob óp zeer slechte voet stond met de wiskunde'.
Volgens het bevolkingsregister van de gemeente Roermond vertrok Jacob al in maart 1927 naar Amsterdam. Daar zou hij colleges Nederlands gaan volgen aan de Gemeentelijke Universiteit, niet om vervolgens ook universitaire examens af te leggen, want daar had hij zonder gymnasiumdiploma geen toegang toe, maar om zich voor te bereiden op het M.O.-examen Nederlands. Uit een brief aan zijn neef Koen Vos van 8 augustus 1927 vernemen we dat Jacob zich verheugde op de werkelijke start van zijn studie in Amsterdam, na de zomervakantie. Hij zou gaan wonen bij een tante, Mina, aan de Swammerdamstraat, waar neef Koen, die hij goed had leren kennen toen deze eerder twee lange vakanties in Roermond had doorgebracht, in het studiejaar 1927-1928 eveneens op kamers woonde. Jacob moet van de studie genoten hebben. Onder de Amsterdamse studenten was hij een bijzondere verschijning. Een van zijn medestudenten, Catharina (Catrien) Ypes (1903-1973), zou later zijn biografe worden. Een andere medestudente, de latere Utrechtse hoogleraar Keltische