Het zotte vleesch

Titel
Het zotte vleesch

Jaar
2007

Pagina's
228



kuste de stralen doof van bei mijn wilde oogen, de nachten geurden van ons hoog genot, des daags lag als een slaaf voor u gebogen, die 's nachts verheerlijkt werd gelijk een god.

En nu, naakt rijzen wij uit onze lusten,

wij zijn vervreemd, ons bindt geen zoet verbond,

wanneer vannacht we'elkander kusten,

wij deden dat men haatlijk-dooden mond.

Het is, omdat nu alles gaat ontbinden, de reuken van 't moeras maken het openbaar; mijn arm zal nu niet meer uw smalle lijf omwinden, en gij streelt langer niet mijn b onde haar.

230


Dit is voorbij, hoor hoe daarginds de koeien de herfst beklagen die nu komen gaat; o, ik word ziek van dit martelend loeien, terwijl gij naast mij rijst met onontroerd gelaat.

Dit is de grens van warmte en van koude, van bronst en spleen, van leven en van dood, ik waande altoos u mijn lief te houden, ik dacht voor heel dit leven u mijn hartgenoot.

En nu, o gruwel, walging doet me vluchten van 't lijf, dat ik aanbiddend heb vergood.

Ik ben van marmer en geen snik en geen verzuchten, geeft uiting aan mijn trotschen, barren nood.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.