in Roermond immers een kleine minderheid van slechts een half procent temidden van een populatie van ruim 15.000 katholieken (op een totaal inwonertal van ruim 16.000). De atmosfeer van de stad moet op hen wel een verpletterend katholieke indruk hebben gemaakt. Roermond was bisschopsstad en dus zetel van de diocesane administratie en de kerkelijke rechtbank. De laatgotische stadskerk van Sint-Christoffel was bisschops- en parochiekerk, met de Munsterkerk, ooit kloosterkerk van een deftige abdij van cisterciënzerinnen, als onderhorige rectoraatskerk. De zielzorg werd ertussen 1903 en 1935 uitgeoefend door de deftige plebaan mgr. Laurentius Ie Bron deVexela (1849-1938), proost van het kathedraal kapittel, deken van Roermond, geheim kamerheer van de paus en nog veel meer. Deze werd geassisteerd door een klein bataljon kapelaans. In het Roermondse Veld verrees in 1925 de statige parochiekerk van het Heilig Hart. De Kapellerlaan verbond het centrum van de stad met de Kapel in 't Zand, een oude bedevaartkerk, waar de paters redemptoristen in de negentiende eeuw de zorg voor hadden overgenomen.
Van 1870 tot 1928 onderhielden de paters bij de Kapel ook nog een juvenaat, een middelbare school met internaat. Aan de Swalmerstraat lag het grootseminarie, waar de toekomstige priesters van het bisdom Roermond in de theologie werden geschoold. Aan het Munsterplein lag het Bisschoppelijk College, een katholieke middelbare school met landelijke vermaardheid. De zusters Ursulinen verzorgden in hun lyceum het voortgezet onderwijs voor meisjes. In de Bisschoppelijke Kweekschool aan de Willem II Singel werden toekomstige onderwijzers opgeleid, uiteraard ook op rooms-katholieke grondslag. Ouden van dagen konden, mits voldoende bemiddeld, terecht in het Godshuis en het Louisapension, waar de zusters van Sint Jozef de verzorging op zich namen. Dezelfde zusters waren ook werkzaam in het naar de patroonheilige van de plebaan vernoemde Sint-Laurentiusziekenhuis, dat in het Roermondse Veld verrees. De