Frans werd n gewaardeerd geneesheer. Doordat hij niet onbemiddeld was, kon hij iets doen voor z n patiënten. Intusschen was er veel veranderd. De Inspecteur had ontslag genomen en met moeder n villa buiten betrokken. Frans had n goede praktijk overgenomen, maar bewoonde het oude huis met de korenwan. De Luifelstraat was gemoderniseerd, vele oude dames waren gestorven, anderen waren het Louisa-huis binnengetrokken en zaten bij zonnig weer in de tuin te mummelen. Alleen de jongste Banquart behield nog haar welbeklante sigarenbedrijf, dat zich ook aan de nieuwe tijd had aangepast en nu Viribus Audax1 heette, maar zij zelf was ouderwets gebleven, droeg n onwaarschijnlijk hoog toque2 en ging in zwarte kant van voor den oorlog, zij vegeteerde verder in haar fantasietjes hoe ’t wel geweest had kunnen zijn.
Dr. Bartholomeus geloofde nergens meer in, niet meer in de „mooie dingen” van Bahlman en ook niet meer in de trouw van zijn vrouw. Waar de teleurstelling reeds voor het huwelijk had plaats gehad, kreeg hij nu echter gelegenheid José op n andere manier te gaan zien, te waardeeren. In den grond was alles wel de moeite 185
niet, maar de verschijning van zijn vrouw, haar vlug bewegen door het oude huis, had iets betooverends voor hem. In weerwil van zijn moeders hoop, kwamen er geen kinderen. En wat bizar leek, gegeven haar lichtzinnige onbezorgde natuur, José had in het begin n wanhopig verlangen gehad naar n zoontje, n dochter.
Hij dacht maar liever niet aan de smeekende woorden die ze hem tijdens de tot het verleden behoorende bedgemeenschap had toegefluisterd: „Geef me n kindje ...!” Het had hem ontnuchterd.
De verantwoordelijkheid was te zwaar, ze kon er aan sterven,
't kind kon ongelukkig worden. Hij werd zeer zorgelijk, bijna hypochondrisch.
De realiteit stootte hem. Voor José was ternauwernood plaats in die realiteit. Hij zag haar door het huis trippen bijna als door n mooie nevel. Ze maakte hem verlegen en toch was zij de laatste band met het leven. Als hij zwaar gedronken had, ontmoette hij José
1
Viribus Audax: in kracht onverschrokken; sigarenmerk.
2
toque: ronde, baretvormige dameshoed zonder rand.