hield met twee zusters een deftige sigarenzaak, waar hij soms voor vader lange Regalias haalde. Het heele huis, maar Melle Stéfanie vooral, geurde naar havanaparfum. Hij rook f heel erg toen ze hem eens tegen zich aandrukte en hem een kus gaf. Waarom deed ze dat? Ze had tranen in de oogen. Ze rookte ook sigaretten. Frans had zelf gezien, maar het niemand overgebriefd, ze lag op n sofa te rooken in een zeer duister vertrek waar n wierooklucht hing, ze was heel donker en had n beetje dons op haar bovenlip. Tegenover haar was n portret met een breede witte rand in n dofbruine lijst van n meneer met net zoon opgestreken snor als papa. Zeker haar vader of haar broer, dacht Frans eerst. Pas veel later durfde hij er naar vragen en kreeg toen hetzelfde gevoel als toen hij de boeken van prof. Monten had aangeraakt, van onbescheiden te zijn, want Melle Stéfanie begon te snikken en misschien was f wel die keer dat ze hem op zoo vreemde wijze tegen zich aandrukte en hij het havanaparfum op haar boezem zoo scherp gewaar werd. Hij vroeg moeder er naar, die juist zeer neerslachtig was en vaag zeide: Juffrouw Stéfanie heeft n ongelukkige liefde gehad. Dat leek zooiets als n ernstige ziekte, waarover men liever niet spreekt. Maar het gebeurde kort na het overrijden van het hondje Fifi van juffrouw Jaeger, dat de heele buurt in opschudding bracht en waar niet alleen die arme juffrouw Jaeger, die toen nog bleeker werd dan ze al was, maar Frans en de meeste der dames om schreiden (er waren toen nog niet veel auto’s en het donderend ding op hooge wielen was de schrikwekkende voorbode van treurige dingen die komen moeten), - het was kort nadien dat Melle Stéfanie de merkwaardige woorden tot den jongen sprak: „Als je werkelijk de liefde ontmoet, dan moet je je door niets laten weerhouden, je niet laten bepraten door je familie of wat ook. Zet door, Frans, tegen de wil van de heele troep, o ik had zoo gelukkig kunnen zijn met Ernest! als ik maar niet naar mijn zusters had geluisterd ...” En daar ze begon te snikken, trok Frans zich terug. Dien avond zei vader met de krant: „Nu zullen we wel niet lang meer neutraal blijven, de overwinnende legers trekken Limburg binnen.” Men hoorde duidelijk schieten als men het raam openzette. Moeder huilde om de voorspelling die haar man met
177