Het zotte vleesch

Titel
Het zotte vleesch

Jaar
2007

Pagina's
228



voelde Siegfried zich opgekwikt of hij in n lachspiegel had gekeken.

Binnen sloften allen verstild en ernstig. Alex peuterde aan de radio

om n middernachtelijken omroep op te vissen en onverwachts

druiste het klettersnelle rhythme van n Amerikaanse band

tegen de gemoedelijk-trage provinciesfeer in. Overdag hoorde je

Duitsland best, doch nauwelijks klonk n militaire stem uit het

Nazikamp of zwijgend zette een der Mosers het toestel af. Dan

liever de zenuwachtige jazz, waaraan het stadje stilaan wende. De

politieagent vertelde op meewarigen toon van n werkwillige die

door de stakers van de kanaalwerken was mishandeld. De advocaat

nam 't kijfachtig op voor de stakers en duwde den politieagent

autoritair in n crapaud, waarbij hij struikelde over deszelfs sabel;

zo was de pacifistische drinkatmosfeer enigszins geluwd. De

oude Moser stond op om in den wijnkelder af te dalen. Inmiddels

dreef het gesprek van de crisis naar 't dandysme. Marius de la

Gileppe, die n adellijke bastaard was en hier ter stede den toon

aangaf op ’t stuk der herenkleding, bestreed vurig de betichting

van fatterigheid. Hij streek daarbij met zijn tienmaal beringde    165

handen over zijn gefriseerde hoofd. Alex drong de gedachte terug,

dat, zo hij, de van nature krulharige, één briljant dorst dragen,

men wederom aldra van Joodse drukte zou spreken. De jonge

Siegfried beweerde, dat waar dandysme met enige armoe en veel

fantasie gepaard had te gaan, de Dandy was Chaplin met zijn

gentlemanlike bewegen in zijn haveloze plunje. En in Wenen kende

hij er nog enkele echte; één liep de café s voor in en achter uit met

n scheven hoed van voor den oorlog, n rietje onder den arm, op

afgeleefde vuile slobkousen; n ander in zn rafelig, met vetvlekken

bemorst jacquet stak bij elk passerend meisje n monocle voor zijn

kennersblik, zijn bolhoed was volkomen groen geworden. Marius

had gelezen, dat men de echte dandies slechts onder de priesters

en de krijgslui vond. Daar had je Pastoor Knoups, de grote lettré

en kunstkenner, in zn onberispelijken toog, dat was n heroïsche

dandy, de rest waren swells *). En De la Gileppe dien ’n uitstekend

muziektalent aankleefde, zette zich voor den vleugel, wijl uit de

radio geen jazz meer mekaniekte. Knoups, dacht Siegfried, mijn

swell: fat





Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.