„Beste Peter!
„Mn hartelijke gelukwenschen voor nieuwe jaar. Ben zeer goed gearriveerd in Adam, 't was wel n klein beetje warm in den trein, ik wou direct schrijven, maar ik wist te weinig, daarom heb ik tot nu toe gewacht. Ik heb n heeleboel moois gezien, o.a. n prachtigen, grijzen hoed, dien ik ga koopen, ook Annie heb ik geschreven. Ik heb jouw gedichtenbundel aan de meid hier gegeven. Deze meid is geen gewone meid, maar n ongewone, ze reist eiken dag met Querido in de tram en heeft al z’n boeken gelezen ....
En zoo ging 't door, wel wat onsamenhangend en naïef over musea, over de mooie meisjes, waar er veel van waren.
Peter antwoordde dadelijk op dezen vroolijken brief, wel wat melancholiekjes, maar dan toch hartelijk en hij poogde grappen te maken over de expositie en over de schandlappen. Dan zei hij van z’n verwondering over Lizzys portret. En hij schreef nog van haarzelf, die hij zo verwacht had, maar die niet was gekomen.
142
Terwijl hij dat allemaal vertelde, ging beneden onophoudelijk ’t belletje van de snoepwinkel.
Later op den dag kwam Sef, die n beetje aangeschoten was en hem kameraadschappelijk de hand gaf. Samen dronken ze n glaasje en rookten n goedkoope sigaar, terwijl Sef onbehoorlijke grappen vertelde.
Om twee uur kwam Van Alfen en Sef smeerde ’t ’m met n vroolijk: houd er de moed maar in.
Keurig en chique zat Anton te drinken met Peter in de krakende rieten stoelen.
Dien dag bleef Peter boven.
Klankloos verging de feestdag.