Nee, ze vond 't beter niet: te komen, de reis was te duur. Ze zou zich overigens best amuseeren in Maastricht, ze had goede vrienden. Schamper moest Peter lachen om den aanvang ....„Ik heb de pen opgenomen ...” Ze had bij eind ook wel kunnen schrijven van: eindigen met de pen, maar niet met 't hart. Misschien kwam ze met Nieuwjaar n dag of twee, lieve Peter.
Kijk, ze schreef ook niet, dat hij maar s moest komen. En wat n ordinair papier, hij zou haar voor Kerstmis wat eenvoudig briefpapier zenden.
Nu gingen de dagen als regenwormen. Met Kerstmis bleef hij thuis, werkte maar aan zn roman, al die dagen. Hij wou hem den laatsten December af hebben. Hij had veel hoop dat Lizzy dan komen zou. Dan zou hij haar voorlezen.
Maar ze kwam niet. O p half vijf was de roman in opzet klaar.
De volgende maand zou hij hem overwerken, dacht hij. Als Lizzy vanavond kwam, las hij haar voor. Dat zou heerlijk zijn. Hij was opgewekt en zong *t liedje, dat hij van Lizzy en Lizzy van de grammofoon geleerd had.
Om n uur of zes haalde hij n kwart fleschje benedictiner, hij pofte ‘t, want hij veronderstelde z’n geld wel noodig te hebben als Lizzy kwam. Hij kocht zes goedkoope sigaren en n doosje Darling, voor haar. Dan ging hij naar 't station: er moest n trein komen uit ’t Zuiden.
Lizzy kwam niet. Loom ging hij naar huis, wachtte echter nog met koffiedrinken tot negen uur. Hij stookte de kachel nog s flink. Van z’n familie waren gelukwenschen gekomen en ook van Annie en haar broer. Hij ging de antwoorden al schrijven, zonder ambitie. Wat rook die verdomde petroleumlamp sterk!
Z’n goeie zin was weg, maar die kon nog terugkomen, dacht hij en hij schonk zich nog n half glaasje Benedictiner in.