Later was Jonker Theo - Gwendolen was al getrouwd - bij haar en haar broer in X groote huis komen logeeren. En hij had gevraagd of ze meeging voor n jaar naar Italië. Jonker Theo was n lange, stille, ernstige man, die heel den dag met z’n paard en z’n honden door de bosschen joeg
Dolgraag was Annie mee geweest, maar haar broer had de wenkbrauwen gefronst en gezegd, dat ze zich zoodoende aan Theo zou verplichten. Toen de jonker hoorde, dat ze niet mee zou gaan, nam hij afscheid en vertrok weer op z’n paard.
Na n jaar of wat was hij weer teruggekomen, nog altijd dezelfde, lang, slank en teruggetrokken. Annie hield van hem, zooals men van n ouderen vriend houdt. Hij vroeg haar voor ene maand mee te gaan naar Londen. Ze was heel graag meegegaan, ze snakte er naar om te reizen, om hier weg te komen uit dit doffe land. Maar haar broer sprak met hem. Schouderophalend verzocht hij X paard te zadelen en hij nam afscheid.
Recht z’n grijze gestalte op ’t donkere paard, reed hij tusschen de 133
akkers.
Ze was toen de winter met haar broer op reis gegaan naar Parijs en Duitschland. Ze had veel kleine avontuurtjes gehad en nou zat ze hier, besloot ze.
„En meneer Van Alfen?” vroeg Peter opeens naar haar kijkend.
„Is n zeur,” zei ze bits.
„Je tolereert m,” merkte Peter op, „hij weet altoos, wanneer je in de stad bent, hoe X met je gaat...., met je broer ...”
Annie zweeg, keek voor zich, X kleine voorhoofd n beetje gerimpeld.
„Ze is vreemd, die Annie,” dacht Peter, „zeldzaam dubieus.”
n Paar dagen later vroeg Van Alfen Peter te spreken.
Peter liet hem op z’n kamer, waar nog steeds Renés ezel stond met X onvoltooide portret van Annie.