Arm en rijdend op een ezel

een bijzondere leerstoel ‘Antropologie van het Jodendom’ aan de VU in te stellen. Ik dank tevens de verschillende andere joodse organisaties, die dit initiatief anderszins hebben gesteund. Ik breng in het bijzonder mijn dank uit aan Rabbijn van de Kamp van de Akademie voor Jodendom en aan de voorzitter van mijn curatorium, professor de Wolff van de Universiteit van Amsterdam, en de beide andere curatoren, de hoogleraren Bax en Tennekes. Zij hebben niet alleen veel werk verzet om deze leerstoel gevestigd te krijgen, maar zij hebben mij tevens steeds bijgestaan in de ontwikkeling van plannen voor onderwijs en onderzoek. Ik dank de vakgroep ca/snws voor het in mij gestelde vertrouwen. Een aantal van haar leden heeft zich ten zeerste beijverd voor de tot standkoming van deze leerstoel. Ik hoop het beginsel van reciprociteit, dat antropologen niet onbekend is, op gepaste wijze op mijn vakgroep te kunnen toepassen door een specifieke bijdrage aan onderwijs en onderzoek te leveren. Ik stel het tevens hogelijk op prijs, dat de contakten met collega’s, die zich met verwante gebieden bezighouden, van zowel de Universiteit van Amsterdam alswel van dit huis in eerste instantie al tot enige samenwerking hebben geleid. Het is hier tevens de plaats om het Dagelijks Bestuur van de Faculteit der So-ciaal-Culturele Wetenschappen dank te zeggen voor zijn instemming met mijn plan om het ‘Amsterdam Institute for the Anthropology of Ju-daism and the Study of Jewish Culture’ op te zetten.

Er zijn hier velen aanwezig tot wie ik iets persoonlijks zou willen zeggen, zelfs zovelen, dat ik ongetwijfeld de tijdslimiet zou overschrijden. Laat ik het in eerste instantie algemeen houden en zeggen, dat de collegiale contakten binnen onze vakgroep - ondanks alle meningsverschillen - beter zijn dan aan vele andere universitaire instellingen. Ook de relaties tussen staf en studenten zijn goed en wij bieden een rijk geschakeerd onderwijsaanbod. Wellicht zijn dat mede de redenen, dat onze studentenaantallen relatief toenemen in plaats van afnemen, zoals elders. Een enkel persoonlijk woord moet u mij echter toestaan.

Hoogeleerde Bax. beste Mart. Hoeveel jaren werken jij, Ed en ik al niet samen? Jij bent voor mij een belangrijke leermeester geweest en eigenlijk ben je dat nog steeds. Ik bewonder je denkkracht, je theoretisch inzicht en je schrijfstijl. Belangrijker echter is, dat wij kunnen bogen op een hechte vriendschap, die op wederzijds respekt is gebouwd.

20