dit was de kracht die daar in Amsterdam de Joden overrompeld had en nu de adem inhield voor een nieuwe stoot.
Maar zo verwoestend rende dit geweld I tegen de schering van haar leven in | dat heel de stad het lichaam spande als | een mens die plotseling de dood ontmoet:
| al wat hij uit de j aren heeft gered, j dromen niet weer te geven, een geloof j dat als muziek zijn wezensgrond beweegt, j vergaart zich in zijn zenuwen en stuwt j zijn leven tot een rechte vlam omhoog.
| Zo stond daar een verheerlijkt Amsterdam | opeens van aangezicht tot aangezicht j met het verderf licht tegen ledigheid,
| bewuste hartstocht tegen razernij.
j Vroeg in de morgen stoof de vrijheid los,
! onstuimig als een felle vogelzwerm.
Schouder aan schouder liep het werkend volk de straten binnen waar de winterdag j de ogen nog maar half geopend had;
| hun schreden dreunden als een trommelslag I alom de strijdgeest wakker, er begon ! zich iets te reppen in de atmosfeer,
‘ een tinteling, een knetterende brand;
| dan laaide eensklaps boven Amsterdam
! de morgenhemel van het harde licht
| dat de verzetsdrift losgeslagen had;
j en rechte mensen, stijgend in hun kracht,
j bewogen zich de huizen uit, een vloed
j van eensgezinden, een verloste schaar
j die met haar leven borg stond voor een droom:
35