NUCLEAIR
Voor de nacht.
Voor het laatste ontwaken tegen de dood in.
Het onbewogen gezicht van de hemel glijdt langzaam uit het licht weg.
Er stijgt koude op, verlatenheid die geen gestalte duldt en enkel met het grommen van de zee geladen is.
De aarde krimpt en schommelt aan de pezen der zwaartekracht.
Haar huid wordt zwart van angst,
haar vuur kern wacht verstijfd op het moment
dat zij van bovenaf besprongen wordt
en losgerukt en weggeslingerd
tegen het netvlies van het universum
en daar in pulversporen hangen blijft
boven het niets van vergaan
en nimmermeer ontwaken.
65