STILSTAAN
Stilstaan en vergeten dat het werelduur nog gaande is, alleen de tekens lezen van hemel en wind, of met de grond in zwijgen zijn vereeuwigd.
De zee stroomt al donkerder in mijn oren en voert mij langs de uitvalswegen van het heelal: geheim rijst uit geheim, zonnen zonder gloed, monden vol stilte.
Ik zie en luister nauwelijks, ik ken
mijn stem niet meer, de grenzen van de nacht
hebben hun samenhang verloren.
Mijn voeten rusten op de water grond.
59