HERFST IN HET DORP
Ik denk elke dag aan dat dorp, hoe het in zijn open hand huizen omhooghield en mensen bewaarde in groeven vol stilstaand licht.
Als het jaar langzaam kantelde, hing de aarde half in de blauwe mist van de hemel, werden mensenarmen tekens in de ruimte, benam het denken zich het leven en verijlde tot de kringloop van een ster.
Geuren riepen een heldere zee op, water in zijn eigen blauw verdronken, een strand, een bleke lip die de stilte voorgoed bezegeld hield.
Er was nog zonlicht over als de maan haar vinger opstak. Met verdampend goud vulden de mensen hun longen en bleven lang in hun warmte staan ofschoon de winter de deuren van de avond openhield.
44