ONDER HET DRAAGVLAK
Tussen bergen, verbrokkelde lijven, had het dorp zijn wortels vastgeklemd. De zon wandelde over de daken en bleef op de velden staan, zijn slagzwaard in de grond, zijn blinde hoofd in de steen vlakte boven de aarde.
Mannen en vrouwen maakten langzame zwemgebaren, schoven centimeter na centimeter over de bodem.
Vissen op het droge, hijgende leefdingen uit een tijd die was verzonken onder het draagvlak der geschiedenis.
32