REDDING
Wanneer ik hen aanzie en de inwendige gloed van hun leven mijn hart op jaagt, heffen die anderen, die duizenden, hun kleine lichamen boven de einder, voel ik de wolk van hun zwijgen aandrijven door de hemel en sta te klappertanden in de zon.
Het gaat voorbij, mijn kinderen doorboren met hun levensgrote ogen het huiveren, ik zet mij tegen de dood af voor de sprong tot in het licht van dit geredde levensuur.
25