HET TEKEN
Nachtwaarts, zeg het mij na, wereld die in mij zwijgt, Nachtwaarts, ik loop mijzelf tegen de donkere vlakte.
Liggende ben ik opnieuw levende onder de doden, roepende onder voorgoed tot zwijgen herborenen.
Ik voel het bloedverlies waaraan de schepping lijdt sedert zij uit het licht zijn weggestoten.
Strelen moet ik wat vergaan is, met een vinger in de as van hun dood het teken schrijven dat ik altijd zoeken blijf.
15