Aan de Vermoorden uit Israël

Titel
Aan de Vermoorden uit Israël

Jaar
1950

Pagina's
36



Ik zie, een wintermiddag bij het raam, uw ogen in den wilden brand der haren, uw schouders tegen de oneindigheid gedrukt; een schepsel, dat de naam van het onnoembare is aangevaren en als een arend door de ruimte schrijdt.

En uren later, toen door het gewaai der stilte wij ons zwijgend voortbewogen, tintelde nog de wereld van muziek; de open zee versmalde tot een baai, waar vogelzwermen in den hemel vlogen, staand op den gouden riemslag van hun wiek.

Andere uren: met het wit lancet

van ons verstand, door hartstocht aangeslepen,

ontleedden wij den menselijken staat

en rustten niet, aleer ons hart, verplet,

zich naar het laatste duister in moest schepen,

dat een vernietigd weten overlaat.

34

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.