ellende. Onze huisgenoot verrichtte het karwei zelf, nadat de verpletterde Bos terzijde was getreden.
De mannen praatten nog even na, terwijl mijn moeder in arren moede maar weer met haar vaseline aan het werk ging. De pijn zakte.
Bos wilde weggaan. 'Nog een kopje koffie?' vroeg mijn moeder.
Neef Bos bedankte beleefd. Het lamplicht speelde spottend over zijn schedel toen hij, zijn citybag aan de hand, een grote scheur in zijn jasje, de kamer verliet. Hij had maar twee, drie stappen nodig om uit mijn gezichtsveld te verdwijnen, maar in die paar stappen zag ik een verslagenheid zoals ik nooit eerder had gezien.
☆
Toen het niet meer vroor, genazen mijn wintervoeten. Mijn ongebruikte schaatsen gingen in het vet. Meneer Zilver bleef zijn standaarduitspraken trouw. En aangezien hij in één geval gelijk had gekregen, zal hij ook in andere gevallen wel gelijk hebben gehad.
76