de jonge Boukema er al aankwam.
Na een paar minuten werd mijn inspanning beloond. Meer dan door zijn afgeplat gezicht werd ik nu getroffen door zijn wijze van lopen. Hij bewoog zich zo moeizaam voort alsof hij bij elke stap zijn voeten uit zware, zuigende kleigrond moest lostrekken. Mijn weerzin werd nu vermengd met een scheut medelijden. Ik meende een zwoeger te herkennen: op school de wanhoop van onderwijzers, na de schooljaren een mens die het nooit verder zou brengen dan een kale jas. Maar voor medelijden moet men de tijd hebben en daaraan ontbrak het mij. Ik moest handelend optreden en speelde de zwoeger quasi toevallig de bal toe. Met zijn linkerarm drukte hij zijn schooltas vaster tegen zich aan, zijn rechterarm en -been maakten een zwaaiende beweging en de bal vloog terug. Ik liep een eindje achteruit en gaf weer een trap tegen de bal. Zo ging het een paar keer.
We hadden nog geen woord met elkaar gewisseld. Het ijs brak pas, toen hij in zijn vuur tegen een paal van de lichtlei-ding botste. Hij greep naar zijn hoofd. Ik ging naar hem toe. Er stonden tranen in zijn groene oogjes. Maar hij liet zich niet kennen en keek mij lachend aan.
'Doet het zeer?' vroeg ik overbodig.
Hij schudde zijn pijnlijke hoofd, waar niets bijzonders aan te zien was.
Ik stak de bal in mijn zak en we liepen langzaam verder in de richting van de Passage.
Terwijl hij weer zijn benen uit de klei trok, bewees ik als oudste hem de eer mijn naam te noemen en naar de zijne te informeren. Hij had een hoge, meisjesachtige stem die mij bijna even zielig aandeed als zijn moeizame loop. De balans van medelijden en weerzin sloeg nog iets meer naar de kant van het medelijden door.
De Passage kwam in zicht. Ik had geen zin om helemaal met hem mee te lopen, want ik moest mijn huiswerk nog maken. Daarom overviel ik hem met de vraag die mij al zo lang op de lippen brandde: 'Weet je ook wanneer de boeken komen?' Hij keek mij aan alsof ik hem in het Arabisch had aangesproken. Zijn mond ging half open. Hij leek op een jongen die dolgraag een vraag van de meester wilde beantwoorden, maar het niet kon.
'De boeken van je vader.' Om mijn vraag nog meer kracht
61