tenmuren en uitgestorven winkel- en bovenhuizen. Hier en daar stond een roestige automaat die generaties van snoep had voorzien. Op sommige winkelramen kwamen half uitgewiste opschriften voor, in enkele etalages lagen vlekkerige, kromgetrokken prentbriefkaarten en andere rommel. De meeste ramen waren zo vuil dat men er nauwelijks doorheen kon kijken, wat mij tot fantastische voorstellingen inspireerde. Achter de ondoorzichtige ruiten lagen bijvoorbeeld de vergane lijken van de bewoners. Vocht, schimmel en ongedierte woekerden er vrijelijk.
Eenmaal was ik bij harde wind in de Passage beland. Gerammel, geklop, het tikken van druppels bewezen aan mijn opgeschrikte verbeelding het bestaan van een spookwereld die ik hals over kop ontvluchtte.
Slechts één winkelier trachtte in dit dodenverblijf zaken te doen. Het was Terwee, een bejaard man met een hard gezicht, waarachter geen plaats voor angstaanjagende fantasieën kon zijn.
Terwee en zijn even onverzettelijke vrouw dreven in een van de hoekhuizen een strandbazar, een zaak in scheppen, zandvormpjes, vliegers, vlaggen en ander gerief voor jonge badgasten. Vermoedelijk was hun winst uitsluitend van morele aard, want van een normale verkoop kon in deze tombe geen sprake zijn. Maar Terwee, eigenaar van de hele bouwval, kon zich deze demonstratie van hardnekkigheid blijkbaar veroorloven.
In deze omgeving was het gezin Boukema dus neergestreken. Nu ik dit wist, leek de veronderstelling niet ongerijmd dat Boukema zijn sjofele jas en slappe hoed in zijn huurwoning had gevonden.
Mijn hunkering naar de boekenschat werd door dit alles wel een beetje verzwakt. Ter wille van die boeken was ik tot veel bereid, maar niet tot het trotseren van spoken en schimmel. Toch ging ik door met pogingen om de jongen met het platte gezicht te benaderen.
Bij wijze van lokaas nam ik die middag een oude tennisbal mee naar school. Na afloop van de lessen haalde ik de bal uit mijn zak en liep, terwijl ik het ding voortschopte, in de richting van de Passage. Ik haastte me niet. Een bal kan rare sprongen maken en ik liet mijn bal zoveel mogelijk zijn gang gaan. Soms moest ik een eindje teruglopen en kon ik zien of
60