voor de bouw van een huis. In afwachting van de werkzaamheden hadden kinderen de hoop stenen voor spelletjes gebruikt, met het gevolg dat de omgeving bezaaid was met brokken en scherven.
Daar bij die stenen ontmoetten mijn speurende ogen een nieuweling, een jongen met een breed, afgeplat gezicht, jonger dan ikzelf. Het kon niet zijn eerste dag hier zijn, want hij stond te praten met een paar kinderen van zijn leeftijd. De gedachte aan de boeken die mij al eerder tot inbreuken op de goede zeden had gebracht, dreef mij er nu toe contact te zoeken met een jongere, iets wat op onze school als ongebruikelijk, ja bijna als minderwaardig gold. Maar ik was bereid alle gebruiken aan mijn laars te lappen, wanneer ik daardoor dichter bij de boekenschat kwam. Niet dat ik op slag met de nieuweling wilde aanpappen. Eerst moest ik erachter komen of dat platte gezicht Boukema's zoon was.
Ik leunde quasi onverschillig tegen de stapel stenen en probeerde het gesprek van de jongere kinderen af te luisteren. De nieuweling kreeg mij in de gaten en keek mij aan. Er was geen twijfel meer mogelijk: hij had dezelfde kleine, lichtgroene ogen als de man met de kale jas. Had de jongen er niet zo onaantrekkelijk uitgezien, dan zou ik waarschijnlijk zonder omwegen naar hem toe zijn gegaan. Nu moest ik eerst een instinctieve weerzin wegwerken, iets waarmee ik nog bezig was, toen de schoolbel luidde.
Na dit eerste succes kwam ik al spoedig meer te weten door achteloos bij deze en gene te informeren. De jongen heette inderdaad Boukema, Frans Boukema, en hij woonde in de Passage.
Dat was een tamelijk merkwaardig domicilie. De vele leegstaande huizen maakten ons dorp 's winters tot een spookachtig oord. De Passage was ook in de zomer een luguber bouwsel. In het plaveisel voor een van de ingangen was met speciaal gekleurde stenen het jaartal 1881 aangebracht. Het aardige was dat je dit van twee kanten kon lezen, zonder dat je een ander jaartal te zien kreeg. Maar daarmee was het aardige van de Passage wel bekeken. Toen die gebouwd werd, door op krullen en franje verzotte architecten, moest het gebouw het winkelcentrum bij het station worden. Dit station was een jaar of twintig later verplaatst. De Passage bleef achter als een lege graftombe, met afgebladderde bui
59