lijk toe gebracht die man hier zo plompverloren binnen te loodsen? Ik had na die klacht over gekwetste familieleden geen enkele reden om niet even plompverloren te antwoorden: 'Die boeken!'
Mijn vader werd niet kwaad. Hij barstte in lachen uit. 'Je hebt je zeker tienduizend indianenboeken voorgesteld/ zei hij.
'Zo iets/ antwoordde ik, nog steeds uitdagend. Toen won mijn nieuwsgierigheid het. 'Wat waren het voor boeken?' Mijn vader lachte weer. 'Boukema heeft gezegd dat het allemaal mooie titels waren, 't Is wel jammer, maar misschien krijg je later zelf een titel. Een academische bijvoorbeeld.' Ik vond dat niet grappig.
☆
De boeken waren vervluchtigd, het toneel werd weer beheerst door de strijkijzers en emmers waarmee mijn vader zich aftobde. Ik kon daar geen vrede mee hebben, vooral niet omdat mijn vader de woorden 'mooie titels' had laten vallen. Bij gebrek aan een nadere aanduiding begon ik zelf een aantal mooie titels te verzinnen. Het moeten er tientallen geweest zijn, maar ik herinner me er slechts enkele, zoals De zoon van de walvisjager, Het verlaten eiland, Gouddorst en Misdaad. Het was een aantrekkelijke, maar steriele bezigheid. Jammer genoeg verdween mijn teleurstelling daardoor niet en dus zocht ik naar andere middelen om iets uit de mislukte boekenaffaire te redden. Mijn vader mocht zich uit de zaak hebben teruggetrokken, Boukema zat er nog middenin. Vandaar dat ik in zijn richting moest zoeken. Maar ik kon hem moeilijk op straat aan zijn schamele jas trekken en zeggen dat ik zo ontzettend op die boeken gesteld was. Hoe ik het wel moest aanpakken, wist ik echter niet.
De nood maakte mij vindingrijk. Boukema moest kinderen hebben en die kinderen zaten vast bij mij op school, want ze woonden ergens in onze buurt. Daarom speurde ik de volgende morgen aandachtig naar nieuwe gezichten. Tegenover de school lag een van die open terreinen die men overal in ons lukraak gebouwde dorp kon vinden. Het enige verschil met andere terreinen was dat hier al een poosje een grote stapel rode bakstenen stond, vermoedelijk bestemd
58