begrijpt zeker wel dat je je vader een slechte dienst hebt bewezen.'
Dadelijk sloegen de vlammen mij uit. Ik ontweek haar ogen en ontmoette de berustende blik van mijn vader, die mijn schuldgevoel nog meer opjoeg. Dat schuldgevoel smolt weg toen ze me de gevolgen van Boukema's inval vertelden.
De familie, die men buiten de boekenaffaire had willen houden, was er, in de personen van oom Ben en tante Martha, plotseling mee geconfronteerd. Het feit dat vader erover dacht de centjes van tante Lena in deze affaire te steken, had onze bloedverwanten tot laaiende verontwaardiging gebracht. Ik kreeg niet alle details te horen, maar kon me zonder moeite voorstellen hoe mijn lijvige oom, badend in het zweet, zijn hart had gelucht. Waarschijnlijk hadden hij en tante en de verdere familie al lang uitgemaakt hoe dat erfenisje door mijn ouders besteed moest worden.
Oom Ben, de welgestelde slager, voelde voor een handeltje in boeken evenveel als een van zijn slachtkoeien voor een walsje. Boukema's argumenten hadden hem en tante alleen maar op stang gejaagd. Ze zouden oom Louis, de uitvoerder van tante Lena's laatste wil, in ieder geval dringend aanraden de verdeling van de erfenis uit te stellen totdat die boekenaffaire van de baan was. Daarop had Boukema zijn oude slappe hoed gepakt en was weggegaan met de mededeling dat hij de zaak dan wel alleen zou doorzetten.
'Vader had er toch al niet veel zin in,' zei ik voorzichtig. Hoe erg ik het ook vond dat die boeken me zouden ontgaan, ik wilde de gevolgen van mijn optreden graag zo onschuldig mogelijk voorstellen. Maar het waren niet die boeken die mijn ouders betreurden, het waren de gekneusde familiebanden. Daar wist ik niets op te zeggen, omdat het me met stomheid sloeg. Zo jong als ik was, had ik al lang begrepen dat mijn vader en moeder zich allerlei familiebevoogding moesten laten welgevallen. Als er vandaag bezoek was gekomen, dan had dit, boeken of geen boeken, een of ander bemoeizuchtig doel gehad. Voor de rest matigde de familie zich het recht aan op fraaie zomerdagen bij ons aan zee te verschijnen en mijn moeder in de keuken aan het werk te zetten, terwijl zij zich in de zon lieten bruin bakken.
Na deze uiteenzetting van de droevige stand van zaken moest ik nog een verhoor ondergaan. Wat had mij er eigen
57