Het haarlint

Titel
Het haarlint

Jaar
1982

Overig
proza

Pagina's
156



Ik herinnerde me mijn nachtmerrie - de gezichten achter de ramen, de horizontaal uitgestoken armen, de rijen venster-kruisen.

In werkelijkheid was er niets van dat alles te bespeuren. De straat was leeg. De huizen waren vaal, overblijfselen van een vervlogen tijd, zielloze monumenten. De korte dwarsstraat, met aan één zijde een lange blinde muur en aan de andere zijde een dor, vertrapt duinterrein, vertoonde zo mogelijk nog minder leven.

Mevrouw Kühling stevende inmiddels in versneld tempo op de deur van haar achtererf aan. Die versnelling moest ongetwijfeld worden toegeschreven aan het feit dat uit het wolkgebergte boven ons dikke druppels vielen, eerst spaarzaam, alsof ze met een voorzichtige hand werden uitgestrooid, maar al na een paar seconden met stromen tegelijk. Ik had me afgevraagd of ik de boodschappentas bij de deur kon neerzetten en er dan ijlings vandoor gaan, maar nu verdronk dat idee in de watermassa die over ons werd uitgestort. Mevrouw Kühling rukte de tuindeur open en rende als een op hol geslagen kip naar haar huis. Door de regen bijna verblind, rende ik achter haar aan. Even later stonden wij, hijgend en druipend, in de keuken.

Mevrouw Kühling nam mij de boodschappentas af.

Ik veegde met beide handen langs mijn gezicht en had het gevoel dat ik tranen wegstreek die ik niet had geschreid, dat ik bestond en niet bestond. Dwars door het gekletter van de regen hoorde ik mevrouw Kühlings stem: 'Trek even je jas uit.'

Het kledingstuk had zoveel water opgezogen dat het dubbel zo zwaar woog als normaal. Toch aarzelde ik.

Ik wilde weg. Zo ver mogelijk hier vandaan.

Onzeker keek ik naar mevrouw Kühling die mij met haar donkere ogen aanstaarde alsof zij probeerde te peilen wat ik dacht. Ik maakte me los van die blik en keek angstig om me heen. Pas nu ontdekte ik op een witte muur naast de glazenkast twee elkaar kruisende zwarte strepen, onregelmatig van dikte, alsof daar vlammen hun spoor hadden getekend. De oude brand laaide weer in mij op, een bijna verstikkende hitte schoot uit mijn ingewanden omhoog naar mijn keel. Buiten sloeg de regen, opgejaagd door de wind, met onverminderde kracht tegen de ramen.

47

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.