nergens hoorde ik er iemand over praten en zelf begon ik er niet over.
De volgende zaterdagmiddag was het redelijk mooi weer. Het woei nauwelijks en de zon brak af en toe door de wolken.
Ik liep zonder doel door het waterige licht, kwam langs het station en wilde verder gaan, toen iemand die met drie koffers voor de uitgang stond, mij riep. Of ik een van de koffers voor hem wilde dragen. Ik was blij met de afleiding en nog meer verheugd toen we bij zijn bestemming arriveerden en hij me een kwartje voor mijn moeite gaf. Onmiddellijk zette ik koers naar onze kruidenier om snoep te gaan kopen. Het was een schemerige winkel en in mijn opgetogenheid had ik alleen maar oog voor de lekkernijen en niet voor de klanten aan de toonbank.
Ik hield me net bezig met de vraag of ik gomballen of kandij zou kopen, toen mij voor de tweede keer die dag werd gevraagd om een vrachtje te dragen. Er sloeg een golf van schrik door mij heen. De winkel draaide voor mijn ogen en het kwartje dat ik in mijn broekzak omklemd had gehouden, gleed uit mijn hand.
Er werd me een boodschappentas aangereikt en voor ik een woord kon uitbrengen, liep ik achter mevrouw Kühling de winkel uit, met een last die wel tien keer zo zwaar leek als de koffer van daarstraks.
Ik was in de afschuwelijkste val gelopen die ik me kon indenken. Hoe dat precies in zijn werk was gegaan, wist ik niet, alleen dat de winkel met zijn verlokkende snoep op een woord van deze vrouw voor mijn ogen was gaan wentelen als een op hol geslagen draaimolen.
Nu, onder de bleke zon, schommelde de wereld nog na, een gewaarwording die werd versterkt door de wiegende gang van mevrouw Kühling. Ze liep voor me uit, alsof ze me de weg moest wijzen, maar ik kreeg meer het gevoel dat ze me op sleeptouw nam. Toch liep ik liever achter dan naast haar, want zo kon het niet tot een gesprek komen. Ze liet me niet al haar boodschappen dragen. Een deel torste ze zelf in een tot de rand gevulde hengselmand. Zoals gewoonlijk draaide ze haar hoofd beurtelings naar links en naar rechts, alsof ze zich bedreigd voelde.
45