de kamer en stak mijn hand naar haar staartje uit. 'Nee, niet doen,' zei ze.
Het klonk als een onherroepelijk verbod, maar ik twijfelde. De gedachte dat alles voorbij was, nadat het nog maar net was begonnen, kon ik niet verdragen.
Tijdens de schooluren verliet Hanna mij geen ogenblik en ik kreeg slechte cijfers. Daar stond niets tegenover, want ze droeg het lint noch bij de middag- noch bij de avondmaaltijd. Durfde ze niet meer omdat ze bang was dat ons geheim ontdekt zou worden?
Die avond werd ik wakker doordat het nieuwe elektrische licht aanging. Door de opwinding en de teleurstellingen sliep ik nog maar kort.
'Hanna!' riep ik. Zou ze komen? Ze kwam vast niet. Maar ze kwam wel, zo zachtjes dat het was alsof ze zweefde. Als een engel kwam ze binnen en ging op de rand van mijn bed zitten. 'Wil je mijn lint niet dragen?'
'Later, niet hier.'
Ik schrok. 'Je gaat toch niet weg?'
'Het is beter van wel,' zei ze. 'Als ze iets merken, moet ik terug naar het tehuis. Ik heb een hele tijd in een tehuis gezeten, zie je. Daar mocht ik niet uit en dat was vreselijk.' Een tehuis? Wat voor tehuis? Ik wilde er alles van weten, maar Hanna zei dat ik het later wel eens zou horen.
Ik huilde bij de gedachte aan Hanna's vertrek. Maar mijn jeugd was een krachtig geneesmiddel en ik legde me al spoedig neer bij de gedachte dat Hanna zou vertrekken.
Toen mijn moeder aankondigde dat Hanna ons zou gaan verlaten, hield ik me heel rustig van den domme. Ik vroeg benieuwd waar ze heen ging.
'Ze gaat ergens buiten dienen,' antwoordde mijn moeder. 'Ze zegt dat ze het in de stad niet uithoudt.'
Op een zaterdagmiddag verscheen de mevrouw met de snor om Hanna naar haar nieuwe dienst te brengen. Met een hoofddoekje om, waaronder haar staartje uitstak, nam Hanna afscheid van ons. In mij leefde een klein gevoel van triomf. Dat ze het staartje nog steeds droeg en dat ze er zelfs mee naar een nieuwe betrekking ging, kwam immers door mij.
35